Soms kan je als mens al in de war raken, als je (onverwacht) iets voelt. Opeens ben je bang, boos, blij of verdrietig, maar waarvan precies? En is het niet raar?
Of je voelt je eenzaam, omdat niemand weet hoe groot jouw schaamte-, schuld- of jaloeziegevoelens zijn. Jij kan er bijna aan onderdoor gaan, en het lijkt wel alsof alle andere mensen gewoon doorleven ... Alsof er niks aan de hand is.
Laat me je dan even meenemen naar Marcus 1, vers 32: ‘ ’s Avonds laat, toen het donker was, kwamen alle inwoners van de stad naar Jezus toe. Ze hadden alle zieken meegenomen’.
We zien een stroom van menselijke ellende, zeg maar. Grote ellende, kleine ellende. Grote vragen en kleine twijfels, grote ziektes en kleine mankementen, grote onrust en kleine onzekerheid. Maar hoe dan ook: een lange keten van dingen, die niet zijn, zoals ze zouden moeten zijn.
Opeens komen ze naar buiten. En wat mij dan opvalt, dat is dat het vaak gaat om mensen van wie je het niet verwacht. Die blijken met iets rond te lopen wat je nooit bij hen had gedacht. Of mensen die het niet verdienen, zo gezegd. Die worden opeens ziek, terwijl het zulke goeie mensen zijn. Of ze worden ontslagen, of er is iets met hun kinderen … Nou ja, je weet zelf …
En wat nou opmerkelijk is: het is alsof op het moment dat Jezus arriveert, dan is het alsof de stop uit het bad wordt getrokken. Het is alsof alle mensen leeg lopen en hun ellende voor Jezus uitstorten. Moet je kijken wat er in vers 32 – 34 wordt gezegd. En hoe het wordt gezegd … Twee keer wordt het woordje ‘alle’ gebruikt. En twee keer het woordje ‘veel’. Alle mensen kwamen bij Hem. Alle mensen waar iets mee is. En Hij genas veel zieken, en Hij dreef veel demonen uit. Ze komen allemaal langs …
En daarna is Jezus opeens verdwenen (vers 35). In alle vroegte, als het nog donker is, gaat Hij de bergen in om te bidden. Opeens is Hij weg, en kunnen ze Hem niet meer vinden … Natuurlijk gaan ze Hem zoeken. Natuurlijk willen ze Hem terug. Simon en zijn vrienden.
Ik snap dat wel. En ik vind het ook herkenbaar. Want ergens zijn wij allemaal op zoek.
Wij allemaal zoeken Hem. Jij – en ik net zo goed. Soms weten we niet precies wat we zoeken. Maar ergens zoeken we allemaal hoop, of bevestiging, of zekerheid, of rust, of vrede of liefde …
We hebben allemaal onze eigen behoefte. Afhankelijk van wie we zijn en van wat we hebben meegemaakt. We zoeken genezing als we ziek zijn, verzachting als we beschadigd zijn, vriendschap als we alleen zijn … Wij zoeken Jezus allemaal …
En we zoeken ieder op onze eigen manier. De één door veel te bidden, de ander door muziek, of door te denken en te praten … Ik geloof dat je boven elk huis één zin kan hangen. En dat is wat in vs 37 staat: ‘Iedereen zoekt u’. Simon zegt het tegen Jezus als ze Hem gevonden hebben. En het klinkt positief. Ik bedoel, dat biedt openingen. Iedereen is naar U op zoek …
Maar als je iets verder kijkt naar wat het woord dat voor ‘zoeken’ wordt gebruikt, wat dit woord precies betekent, dan wordt het iets anders. Het betekent ‘achtervolgen’ of ‘opjagen’. En dat heeft iets van ‘in je greep willen krijgen’, willen controleren en claimen …
Eigenlijk wil het zeggen dat de mensen die Jezus zoeken, die grip op Hem willen hebben, dat die mensen op zichzelf zijn gericht. Ze willen Hem voor zichzelf gebruiken … Want zij hebben een probleem, en ze willen dat Hij het oplost.
Als je het zo leest dan spreekt er iets van paniek uit de reactie van Simon en de anderen. Wanneer ze Jezus niet kunnen vinden, omdat Hij iets voor zichzelf is gaan doen, dan breekt er haast paniek uit. ‘Iedereen zoekt u’. Een beetje panisch willen ze grip op Jezus houden.
En dan is de reactie van Jezus ontdekkend en confronterend. Ik bedoel, hebben ze Hem gevonden, zijn ze blij dat ze weten wat ze aan Hem hebben, dan loopt Hij weg. ‘We gaan verder…’, zegt Jezus.
Eigenlijk laat Jezus hen zo voelen dat ook al willen mensen grip op Hem hebben, en Hem willen gebruiken, dat Hij zelf vrij is om te gaan waar Hij wil .. Dat ontdekt je aan je eigen controle-dwang. En tegelijk is het geruststellend. Want Jezus wil niet zo maar weg. Weg, omdat Hij die mensen lastig vindt, ofzo. En Hij van ze af wil. Jezus gaat ergens anders heen, om het goede nieuws te vertellen, zegt Hij.
Goed, dit lijkt geen antwoord op de vraag. Niet die van Simon en zijn vrienden, en ook niet die van jou en mij. Jij bent op zoek naar Jezus, want je wil rust, hoop, troost en liefde. En dan zegt Hij: ‘Ik ga verder om het goede nieuws te vertellen’. Nou, lekker is dat. Daar heb je dan weer niets aan, zou je zeggen.
Dat kan ik me voorstellen. En tegelijk zegt deze reactie alles over wie Jezus is, en over wat Hij wil. Wat Hij wil dat is mensen opzoeken. Dat is mensen kennis laten maken met wie Hij is, en met wat Hij voor hen kan betekenen. Hij staat niet stil, Hij zoekt mensen op. Ik bedoel, dat heeft Hij gedaan - ook met jou, want anders zat je nu niet te lezen…
Het bijzondere vind ik, dat Jezus nooit de opdracht geeft Hem te zoeken. Jezus legt veel uit, en Hij spoort mensen aan en roept ze op. Maar nooit zegt Hij: ‘Zoek Mij’. Altijd zegt Hij: ‘Volg Mij’. Het betekent dat Hij mensen op zoekt, naar ze toe gaat, ze ontmoet en dan ‘Volg Mij’ zegt. Hij zoekt hen op, Hij zoekt jou op. En dan loopt Hij verder wel voorop ..
Dat is naar mijn idee de manier waarop wij mens kunnen zijn en elkaar kunnen steunen. Dat Jezus er opeens blijkt te zijn. Dat er liefde blijkt te zijn. Niet omdat we het zoeken, maar omdat het gebeurt, als mensen zich voor elkaar openen.
Contact maken, elkaar ontmoeten en verbinding maken is weliswaar een spannende stap. Een onzekere stap dus ook, want je weet nooit wat er gebeuren kan. Die onzekerheid kan zoveel vragen oproepen dat je haast in paniek kan raken. Paniek om jezelf, om een ander.
Jezus zegt niet: ‘Zoek Mij’. Maar Hij zegt: ‘Volg Mij’. In dat vertrouwen wil ik werken. Dat de liefde draagt en dat jij en ik mogen volgen. En onderweg zijn is niet raar, en je bent niet eenzaam ... Wees welkom en volg maar. Liefde geneest, dat geloof ik zeker.